Toen historicus en FD-columnist Mathieu Segers in december veel te jong overleed, dacht ik terug aan een essay van hem dat destijds diepe indruk op mij maakte. In ‘Een politiek van Gevolgen’ (De Groene Amsterdammer, november 2021) hekelde hij midden in de coronapandemie de Nederlandse arrogantie en het gebrek aan solidariteit met landen die hun ‘zaken minder goed op orde hadden’.
Segers stelde dat de Nederlanders gebukt gaan onder een vals zelfbeeld van superioriteit. Hierdoor kijken we bij problemen of crises alleen naar de gevolgen. De oorzaken liggen altijd elders, buiten onszelf. Doordat we denken het ‘van nature’ beter te weten (gidsland!), ontbreekt ons de wil om zaken écht te begrijpen.
Wie een jaar of drie later de kranten leest, weet: Segers’ analyse heeft niets aan actualiteit of urgentie ingeboet. Nog dagelijks zien we de focus op gevolgen. Die focus gaat steeds opnieuw gepaard met de weigering de oorzaken aan te pakken én de onbedwingbare neiging om naar ‘de ander’ te wijzen.
Voorbeelden te over, op veel verschillende beleidsterreinen. Dat wordt extra pijnlijk als jongeren de dupe zijn. We laten onze kinderen in de steek, bijvoorbeeld waar het gaat om antirookbeleid, vuurwerkslachtoffers en onderwijsresultaten.
‘Keihard aanpakken’
Neem het vuurwerkletsel. Maar liefst 70% van de vuurwerkslachtoffers is jongerdan 18 jaar. Toch reageerde de politiek deze maand weer voorspelbaar op alle amputaties en oog- en oorletsels bij onze scholieren. Veiligheidsminister Dilan Yesilgöz (VVD) richtte haar pijlen op de belagers van hulpdiensten: ‘We moeten ze keihard aanpakken.’ NSC-leider Pieter Omtzigt zag wel iets in het verbieden van bivakmutsen.
Reflectie op ons eigen beleid ontbreekt: de Nederlanders doen het al jaren prima (traditie!) en de anderen (raddraaiers!) zijn het probleem. Van een verbod op de verkoop van vuurwerk kan geen sprake zijn.
En terwijl we kalmpjes afkoersen op een nieuwe generatie vuurwerkslachtoffers bij de komende jaarwisseling, gaat het ideaal van de rookvrije generatie in rook op. Jongeren zijn juist méér gaan roken, daartoe verleid door vapes met snoepsmaakjes. Het verbieden van dit kankerverwekkende nicotinesnoep ging met een gekmakende slakkengang. Eindelijk – sinds 1 januari – mogen vape-winkels de smaakjes niet meer verkopen. Bozig vullen zij nu hun schappen met gewone sigaretten. Handig, ook, omdat de supermarkten dáárvoor straks – per 1 juli – een verkoopverbod opgelegd krijgen. Die supermarkten openen nu op hun beurt razendsnel ‘tabaksspeciaalzaken’, zo meldde het FD, direct naast hun filialen.
Van een afstandje bezien schiet ons antirookbeleid dus geen meter op. Financiële belangen wegen in ons land altijd zwaarder dan de gezondheid van onze kinderen. Want wat zegt het kabinet? Dat legt de schuld bij de bureaucratie. De vape-handelaren en supermarktketens aan banden leggen met een vergunningstelsel is ‘te complex en te duur’.
Leesplezier eruit geramd
Ondertussen, op school… daalt de leesvaardigheid van Nederlandse tieners dramatisch. Uit de meest recente cijfers blijkt dat één op de drie 15-jarigen onvoldoende kan lezen en schrijven. En ja, ontlezing is een wereldwijd probleem, maar bijna alle EU-landen scoren beter dan Nederland.
De oorzaak: onze lesmethodes. Die trainen kinderen om ‘signaalwoorden’ en ‘kernzinnen’ in een verhaal te detecteren. Daarmee wordt het leesplezier en tekstbegrip er vakkundig uitgeramd, zoals veel voorleesvaders en -moeders (onder wie ikzelf) kunnen bevestigen. Beleidsmakers weten dit al jaren, en de cijfers zijn steeds alarmerender. Toch houden commerciële bedrijven alle vrijheid om naar eigen inzicht de leesmethodiek te ontwikkelen: volgens onderzoek van Investico profiteren zij van een markt zonder drempels. Zelfs de overheidsdienst die scholen begeleidde bij de selectie en keuring van de leesmethodiek is geprivatiseerd. Volgens een oud-ambtenaar is ‘alle sturing op inhoud verdwenen.’
En wat doen we ertegen? We wijzen naar ouders die niet genoeg zouden voorlezen. En naar de mobiele telefoon.
We horen steeds meer politieke partijen schamperen dat je je ‘boerenverstand’ moet gebruiken en dat oplossingen simpel moeten zijn. In de strijd om de gunst van de kiezer lijkt het welhaast een aanbeveling om niet te intelligent over te komen. Dat stemt zorgelijk. Want het ontrafelen en aanpakken van oorzaken is ingewikkeld. Het vraagt tijd, moeite en intelligentie. Bovenal vraagt het de moed om een moreel standpunt in te nemen én om kiezers niet naar de mond te praten. Zonder die moed blijven kinderen de speelbal van fabrikanten en handelaren.
Julia Wouters is coach, politicoloog en publicist en voormalig politiek adviseur van Lodewijk Asscher (PvdA).