De botsing in de Tweede Kamer tussen commissievoorzitter Ockje Tellegen (VVD) en Sylvana Simons (BIJ1) vorige week is een goed voorbeeld van een dominantiestrategie die regelmatig in de politiek wordt gehanteerd ten opzichte van minderheden, aldus politicoloog Julia Wouters van Democratie in uitvoering. ‘Als mensen zich bewust zijn van die strategieën, helpt dat het democratisch proces.’
In de documenten die vorige week bij de presentatie van de resultaten van de enquête onder Eindhovense raadsleden werden gepubliceerd stond een lijst van dominantiestrategieën. Hoe kwam u erbij om die bloot te leggen?
‘In 2018 publiceerde ik het boek “Zijkant van de macht: waarom de politiek te belangrijk is om aan mannen over te laten”, nadat ik twaalf jaar politiek adviseur was geweest van Lodewijk Asscher. Ik zag het aantal vrouwen in de Tweede Kamer in 2006 toenemen en was daar optimistisch over, maar in 2017 waren er juist minder vrouwen dan daarvoor. Ik wilde weten wat daarachter zat. De besluiten gaan namelijk wel over vrouwen. Ik merkte dat er in Nederland weinig onderzoek naar was gedaan. Er zijn veel boeken over vrouwelijk leiderschap, maar dat gaat vaak over: vrouwen moeten dit en moeten dat, zich duidelijker uitspreken, vaker hun vinger opsteken etc. Toen vond ik een theorie van de Noorse politica Berit Ås, sociaal psycholoog en de eerste vrouwelijke fractievoorzitter in het Noorse parlement. Zij merkte daar dingen op die ze kende uit de sociale psychologie en is dat toen gaan ordenen. Ze onderscheidde master suppression techniques, wat vrij vertaald neerkomt op “dominantiestrategieën”.’
En hoe werkt dat?
‘Als in een homogene groep een persoon anders is, dan gaat die homogene groep die ander eruit duwen met zinnen als: ‘zo doen we dat al jaren.’ Als mensen het anders doen, wordt hen verstaan gegeven: jullie begrijpen het niet, pas jullie aan. Die zie je heel erg in de politiek. Als je de statuur van een ander ondermijnt, dan is ingaan op de argumenten niet meer nodig. Dat gebeurt bij mannen onderling, maar bij vrouwen wordt het heel erg uitvergroot. Veel gebeurt onbewust, maar als je het herkent, dan is het gemakkelijker om het minder persoonlijk te maken. Dat is heel effectief, want je denkt steeds: ik moet veranderen. Als je de patronen herkent, dan kun je vaststellen: ik ben nieuw, ik ben anders, men moet nog aan mij wennen.’
Hoe heeft u dit in de Eindhovense raad aangepakt?
‘We hebben eerst een focusgroep van vrouwen laten kijken naar raadsvergaderingen. Zij wisten waar ze op konden letten, omdat ik ze een training had gegeven. Dit hebben we weer in do’s en don’ts vertaald voor de raad. Ik heb de raadsleden duidelijk gemaakt dat het effectiever is je ervan bewust te zijn dat er anders wordt gereageerd. Het is ook vaak zo dat een vrouw die hard onderhandelt minder krijgt dan een man die hard onderhandelt, want we hebben moeite met vrouwen die hard onderhandelen, of ze wordt ook beoordeeld op uiterlijk. Dat is niet persoonlijk, dus zoek het meer buiten jezelf. In Eindhoven wordt dit in de gemeenteraad hopelijk nu meer op gelet.’
Wat zijn de meest voorkomende dominantiestrategieën in vergaderingen?
‘Negeren en belachelijk maken komt het meest voor. Negeren gebeurt meer in fractievergaderingen. Iemand lijkt minder belangrijk, omdat die er niet uitziet als de belangrijkste mensen. Mensen gaan dan koffie halen, op hun telefoon kijken of met elkaar kletsen. Zij worden ook vaker geïnterrumpeerd en er wordt niet gereageerd als zij wat zeggen. Iemand anders kan dan vijf minuten later precies hetzelfde zeggen als jij, en net doen alsof jij het niet hebt gezegd, waarna die nog steun krijgt ook.
Bij het belachelijk maken moet ik denken aan de botsing tussen Mark Rutte en Sylvana Simons in de Tweede Kamer. Rutte zei: mevrouw Simons, wat doet u geïrriteerd? Ook wordt vaak gezegd: word niet zo emotioneel. Of een omfloerste omschrijving van: moet je ongesteld worden? Of mensen gaan met hun ogen rollen. Bij het analyseren van raadsvergaderingen kwam ik ook de volgende zinnen tegen: ik begrijp dat het voor u moeilijk is om te luisteren. Of: als u de stukken had gelezen, dan…’
Hoe reageren vrouwen hierop?
‘Sommige mannen zeggen ‘jongedame’ tegen een vrouwelijk raadslid. Een commissievoorzitter zei tegen mij dat ze dat juist leuk vond, omdat ze dan jonger werd geschat. Maar als je jonger gemaakt wordt, word je eigenlijk ook minder serieus gemaakt. Je ziet ook dat Sigrid Kaag als ‘heks’ wordt neergezet in de media. Of dat wordt gesproken over ‘gekijf’ en ‘babbelen’. Het maakt je als vrouw heel onzeker. Je druipt dan vaak af, want je denkt dat je iets verkeerds doet. Je ziet ook vaak dat vrouwen tussentijds stoppen. Het zit hem ook in schuld en schaamte: als je klaagt, dan ben je ook kwetsbaar: doe niet zo overgevoelig, trek het je niet zo aan. Vrouwen willen niet uitgemaakt worden voor zeur, dus dan zeggen ze liever niks terug, want anders krijg je weer backfire. Dat is geen zwakte, maar een strategie. Als je als raadslid zo wordt benaderd, weet je dat als je er wat van zegt de reactie is: wees niet zo overgevoelig. Dan moet je daar op ingaan en daar hebben vrouwen niet altijd zin in.’
Geldt dit voor alle vrouwen?
‘Een VVD-raadslid zei in het Eindhovens Dagblad dat vrouwen het zich niet zo moeten aantrekken. Het is voor vrouwen het veiligst om te zeggen: het valt wel mee, ik heb er geen last van. Zo probeer je namelijk bij de inside group te horen. Maar alleen vrouwen die daar goed tegen kunnen overleven dan. Als je gelijke aantallen vertegenwoordigt wilt zien, dan moet je vrouwen die het zich wel aantrekken steunen. En dan niet zeggen dat ze ‘dan niet geschikt zijn voor de politiek’. Het zijn strategische keuzes: een vrouw die er wat van zegt, wordt als zeikerd weggezet. Daar hebben ze niet altijd zin in. Vrouwen voelen zich hierdoor geremd en waarderen het dan als de burgemeester of de voorzitter zegt: dit kan kwetsend overkomen, wilt u met respect met elkaar omgaan.’
Uw mede-onderzoeker Marije van den Berg zei dat vrouwen dat juist niet willen dat de voorzitter het voor ze opneemt, omdat ze niet ‘gered’ willen worden.
‘Nee, je wilt niet gered worden, je wilt krachtig zijn. De voorzitter doet er dan ook goed aan het meer over het in meer algemene termen over onacceptabel gedrag te hebben dan het voor iemand specifiek op te nemen. Voor vrouwen zelf is het een catch 22. Je moet je nek uitsteken als je het wilt veranderen, maar dan krijg je weer kritiek dat je ertegen moet kunnen: het is niet goed of het deugt niet. Een vriendin van mij is lijsttrekker van een partij en liet een focusgroep onderzoek doen naar de verkiezingsposter. Uitkomst: van de poster waarop ze lacht vinden ze dat ze wel heel graag aardig gevonden wil worden en op de foto waarop ze niet lacht zeggen ze: ze zou moeten lachen.’
Het is niet goed of het deugt niet is een dominantiestrategie buiten de vergadering. Informatie achterhouden ook. Hoe gaat dat?
‘Bij informele voor- en na-overleggen worden vrouwen vaak ook uitgesloten. Even een borrel doen achteraf gebeurt regelmatig. Vrouwen gaan dan vaak braaf naar huis, want er is een oppas of ze voelen zich schuldig dat ze van huis zijn. Informeel worden dan dealtjes of steun geregeld. Dat gebeurt niet eens bewust, maar het zijn wel altijd dezelfde mensen die buiten de boot vallen. Die vergeten ze dan ook in de cc te zetten.’
Mensen die dominantiestrategieën hanteren zijn zich er dus meestal niet bewust van? Of wordt het ook wel willens en wetens gedaan?
‘Soms zijn mensen zich er wel bewust van, maar vaak niet zo. Het zijn onbewuste vooroordelen: zo doen we het hier nu eenmaal, al jaren. In de discussie tussen Simons en Tellegen zag je dat ook: dit is hoe we het hier altijd doen. Dan roept iemand racist, maar dat heeft geen zin. Sylvana is anders door haar politieke stijl, maar ook haar huidskleur. Er zit dus een racistische component in, maar iemand voor racist uitmaken doe je niet zo snel. In het Eindhovense onderzoek zag de helft van de mannelijke raadsleden niet zoveel meerwaarde in meer vrouwen in de raad: ik ben toch één van de good guys? Ik doe het toch voor heel Eindhoven? Ook voor de vrouwen. Ik ben daar prima toe in staat. Maar: je hebt blinde vlekken. Daarom is het meer diversiteit in de raad zo belangrijk. Het is wel ingewikkeld. Simons maakt er een punt van en andere vrouwen zeggen: niet moeilijk over doen, zo doen we het hier. Dat is de dominantiestrategie. Je bent dan misschien geen racist, maar je sluit iemand wel uit.’
Wat valt ertegen te doen?
‘Door meer inclusief te vergaderen en meer mensen uit te nodigen anders te zijn. Pas het eens in een vergadering toe als die wordt afgesloten met: is iedereen het ermee eens? Het zijn steeds dezelfde mensen, die zich al hebben bewezen, die iets zeggen. Zij zitten in de inside group. Het is voor een nieuweling heel lastig. Die denkt: ik houd mijn mond wel. Je kunt de vergadering ook afsluiten met: heeft iemand iets aan te vullen? Of: kijkt iemand er anders tegenaan? Dit fenomeen zie je vaak in fractievergaderingen. Ockje Tellegen had moeten zeggen: “Dit is een punt van orde, u kunt niet iemand buiten de microfoon kleineren. Als u zich er niet aan houdt, dan moet u de zaal verlaten.. Iedereen moet zich hier veilig voelen.” De voorzitter moet het democratische proces waarborgen.’
Het tweede deel van uw document heet ‘democratische bril’. Hoe moeten we dat zien?
‘Als je inclusiever vergadert, krijg je ook betere besluitvorming. Er worden meer vragen gesteld en meer verschillende argumenten aangevoerd. Dat maakt de discussie veel rijker. Er zijn twee manieren om ernaar te kijken. De eerste is dat meer vrouwen in de raad een doel is. Maar wij zien het ook als middel om de democratische kwaliteit te verbeteren. Iedereen heeft er baat bij.’